In mijn werk als interieurarchitect krijg ik vaak vragen over kleur, en hoe je nu ‘de juiste kleur’ kiest. De oude Grieken wisten al dat kleur nooit op zichzelf staat. Kleurgebruik in binnen- én buitenruimtes, kies je niet alleen omdat je een kleur mooi vindt. Het is essentieel om de kleur te toetsen aan de ruimtelijke situatie van het gebouw, de omgeving, de hoedanigheid van licht en donker, wat de afmetingen zijn en welke combinaties er mogelijk zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de ontwerper om kennis te hebben van hoe een kleuren mensen kunnen beïnvloeden.
Van Plato leren we dat kleur niet slechts een gedefinieerde pigmentbeschrijving is, maar dat iedere kleur zijn eigen combinatie van elementen heeft, elk met zijn eigen effect. Er bestaan dus geen goede of foute kleuren, alleen geslaagde of minder geslaagde combinaties van kleuren wat een effect op de beleving van de mens heeft.
Door de intensiteit van kleur in een ruimte te doseren, door accenten te benadrukken of kleuren juist op grote vlakken te zetten, door kleur in diverse texturen aan te brengen (ruwe, oneffen of vlakke oppervlakten en materialen) ontstaat er een gevarieerde toon gelaagdheid binnen de kleurenfamilies. Dit heeft meer impact dan de behoefte van iemand aan zijn voorkeurskleur. Zelfs als iemand a priori rood geen mooie kleur vindt, kan het verassend zijn als de kleur rood in de context van het geheel, met de juiste tint en textuur bijzonder goed ‘werkt’ en daardoor een waardevolle esthetische bijdrage heeft.
Daarbij mogen we niet vergeten dat natuurlijke kleuren die we veelal in de toepassing van hout, beton, natuursteen, wol en linnen tegenkomen, ook een 'kleur' zijn. En de ruimte een belangrijke kleurbeleving kunnen verschaffen.
Plato's filosofie van kleur is daarom anno 2024 nog steeds actueel.
Reactie plaatsen
Reacties